Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is een Nederlands dichter en schrijver. Hij studeerde Grieks en Latijn aan de universiteit van Leiden. In 2014 kreeg hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman La Superba, die zich afspeelt in zijn woonplaats Genua. In 2016 verscheen het vervolg op deze bestseller: Brieven uit Genua, een autobiografische brievenroman. Nog eens twee jaar later kwam Grand Hotel Europa uit. Deze romans vormen samen een Italiaans drieluik dat thema’s als migratie, de zoektocht naar een beter leven en de dunne grens tussen feiten en fictie onderzoekt.
Avontuurlijke achtbaan
In Brieven uit Genua reflecteert Pfeijffer over zijn bestaan als schrijver en als mens aan de hand van brieven aan verschillende personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in zijn leven. Zo schrijft hij brieven aan zijn moeder, zijn voormalige geliefde, maar ook aan officiële instanties of aan zichzelf op jongere leeftijd. Op die manier krijg je als lezer een unieke inkijk in het leven van Pfeijffer. Hij schrijft over zijn jeugd en studententijd, over het schrijverschap en zijn leven in Genua. Dat doet hij in zijn kenmerkende barokke stijl, met sierlijk dansende volzinnen en zintuiglijke metaforen. Elke brief vormt een afgerond geheel waarin hij dromen of herinneringen oproept, vertelt over alledaagse gebeurtenissen of grote maatschappelijke thema’s fileert.
“Elke afzonderlijke brief moet zijn als een avontuurlijke achtbaan die de lezer na enkele onnavolgbare loopings weer afzet op het punt van vertrek.”
Woordkunstenaar
In het boek reist Pfeijffer terug naar zijn jeugdjaren in Rijswijk. Al op jonge leeftijd schuilde er een woordkunstenaar in Pfeijffer. Hij verzon zijn eigen land, Mokanië, en creëerde een eigen fantasietaal, het Mokaans. Hij trok naar de universiteit van Leiden om er klassieke talen te studeren. Tot 2004 was hij als classicus aan de universiteit verbonden waarna hij zich volledig op het schrijven stortte. In Brieven uit Genua schetst Pfeijffer een volledig en soms ontluisterend beeld van het schrijversbestaan: de contacten met uitgevers en collega-auteurs, maar ook het hengelen naar subsidies, de financiële zorgen en de stressmomenten bij de uitreiking van literatuurprijzen. Daarnaast vertelt hij over het schrijfproces zelf en werpt hij een blik op het literaire landschap in Vlaanderen en Nederland.
“Leer om te drijven op de klanken en het ritme van de taal zonder ergens heen te willen zwemmen. Voel het gewicht van elk woord dat je kent op de punt van je tong en verwonder je erover alsof je voor het eerst leert spreken.”
Werkelijkheid
Pfeijffer vestigde zich in de zomer van 2008 in Genua. Bevlogen schrijft hij over de Italiaanse havenstad met haar labyrint van donkere steegjes. Je kijkt mee over zijn schouder terwijl hij zit te schrijven aan zijn vaste tafel op het terras van Caffè Letterario op Piazza delle Erbe. Als geen ander weet hij de couleur locale in zijn brieven te vangen. Hij vertelt over de twee rivaliserende voetbalclubs en hun supporters, of over de zware overstromingen die de stad teisteren. Net als in La Superba komt Genua tot leven op papier. De fictieve auteur uit dat boek heeft echter plaatsgemaakt voor het gelijknamige hoofdpersonage “in het barre, bange oord dat werkelijkheid heet”. Pfeijffer ontfermt zich in Brieven uit Genua over die werkelijkheid, die hij construeert, stevig vastgrijpt en vanuit alle mogelijke invalshoeken bestudeert.
“Het is zomer en Genua is een nieuwe stad. Zij heeft zich ‘s nachts omgedraaid in haar slaap en is met een glimlach om haar mond op haar andere zij wakker geworden terwijl het zonlicht van de ochtend op haar rondingen valt. Ze heeft hier en daar een pleintje blootgewoeld dat ik nog nooit eerder heb gezien in dit licht en dat ik helemaal opnieuw moet ontdekken. Geeuwend strekt zij haar steegjes uit alsof ze mij uitnodigend gebaart te komen. Ze knippert verlegen met haar luiken en kijkt me dan stralend aan.”
Liefde
In zijn brieven, allen geschreven tussen 2012 en 2015, staat ook de zoektocht naar liefde centraal. Pfeijffer dwarrelt als een bohemien door het leven. In Brieven uit Genua geeft hij zich volledig bloot. Zowel zijn drankzucht als zijn amoureuze uitspattingen komen uitgebreid aan bod. Hij spaart ook zijn collega’s uit het literaire wereldje niet en strooit lustig pikante roddels uit zijn pen. Wanneer hij zijn buurvrouw Stella ontmoet neemt het leven van de auteur een drastische wending. Op aandringen van zijn nieuwe geliefde en de dokter zweert hij uiteindelijk de drank af. Het afkickproces is een kantelpunt in het boek én in het leven van de auteur. Pfeijffer is niet langer de drinkende kunstenaar of de schrijvende bohemien. Hij moet zichzelf heruitvinden, zijn nieuwe identiteit ontdekken. Het romanpersonage Ilja dat hij zelf gecreeërd heeft wordt vervangen door de echte Ilja.
“Geloof, hoop en liefde zijn drie min of meer inwisselbare manieren om de reeks willekeurige voorvallen die ons leven vormen te herschrijven en om er een verhaal van te maken dat ergens over gaat. Zo zijn wij mensen gemaakt van woorden.”
Kwetsbaar zelfportret
Ilja Leonard Pfeijffer schreef met Brieven uit Genua een uiterst eerlijk en kwetsbaar zelfportret. Hij gooit alle mogelijke literaire wapens in de strijd om de werkelijkheid vorm te geven. Hij observeert, analyseert en provoceert. In zijn typerende ironische stijl schrijft hij over politiek en economie, vertelt hij over zijn dromen en angsten, over de liefde en het leven. Brieven uit Genua is heerlijk om te lezen. Deze vuistdikke brievenroman waaiert alle kanten uit, maar blijft beklijven met z’n sprankelende zinnen en betoverende metaforen. Avontuurlijk, grappig, meeslepend en stilistisch geniaal. Brieven uit Genua is gewoonweg subliem.
“Elke belangrijke beslissing die ik heb genomen, was een keuze voor mijn vrijheid en voor mijn kunst en heeft mij af doen dwalen van het pad dat de overgrote meerderheid van de mensen volgt.”
2016 – Uitgeverij De Arbeiderspers – 664 blz.